De fles heeft een goed gedefinieerde en slanke vorm. Beginnend aan de bovenkant bestaat deze uit: hals, vaak met een typische ring die "cercine" wordt genoemd, schouder, lichaam en basis, met of zonder een karakteristieke inkeping aan de onderkant.
De hals is het smalste deel en aan het uiteinde bevindt zich de opening die het inschenken van de wijn mogelijk maakt.
De cercine is de ring waaraan vroeger de kurk met touwtjes werd vastgemaakt, terwijl tegenwoordig vaak metalen kooien worden gebruikt voor mousserende wijnen.
De schouder heeft een praktische functie om sedimenten te filteren tijdens het inschenken, waardoor deze geschikt is voor gerijpte wijnen, vaak rode wijnen, terwijl bij andere de kromming minder uitgesproken is.
Het lichaam is het grootste deel en is soms perfect cilindrisch, soms bolvormig en soms stevig.
De basis heeft een ondersteunende functie. Vaak is de bodem naar binnen gekromd, omdat traditioneel, toen glas werd geblazen, de bodem naar binnen werd gevouwen om de fles rechtop te laten staan. Deze eigenschap is gebleven en dient nu om de sedimenten van gerijpte wijnen vast te houden. Het is vermeldenswaard dat dit niet bij alle flessen aanwezig is.
Nu hoeven we alleen nog maar een mooie fles te kopen, deze te analyseren, deze stukjes wijsheid te onthouden en dan… de fles te openen! Proost!
Fabio De Vecchi
We raden u aan veel plezier te hebben
✔ U hebt het product aan uw winkelwagentje toegevoegd!